27-4 Triacastela - Portomarín (38 km)
Door: Dik Daub
Blijf op de hoogte en volg Dik
29 April 2008 | Spanje, Portomarín
In Calvor zitten Sep en Toni in het zonnetje voor een bar. Zij overwegen op Hemelvaartsdag in Santiago te arriveren. Hieraan hebben wij helemaal niet gedacht bij onze planning. Wij wilden op een zondag de pelgrimsmis in Santiago bijwonen, maar Hemelvaartsdag lijkt beter. De kans dat het wierookvat zal slingeren lijkt groter op Hemelvaartsdag dan op de zondag. Wij willen ook gaan proberen op Hemelvaartsdag in Santiago te zijn. Het betekent veel meer km’s per dag.
We lopen door naar Sarria. In dat stadje moeten we flink klimmen. Buiten in de schaduw bij een barretje rusten we. Veel pelgrims passeren ons daar, waaronder Ted. Na een uurtje gaan we verder. Net na Barbadelo wordt een grote groep pelgrims opgehouden door een kudde koeien. Gelukkig voert de route rechtsaf waar de kudde rechtdoor gaat (foto). Iets verder zo’n typische begraafplaats met zijn ‘wanden’ van marmeren grafstenen (foto). In Rente staat heel landelijk de casa rural “Casa Nova” waar de Duitsers nog niet zijn. Wel is daar het Oostenrijkse echtpaar.
Wat verderop staat Ted op ons te wachten. We lopen gezamenlijk verder. Het is wel warm, en nauwelijks huizen. Gelukkig is er een grote bron waar heerlijk fris water uit stroomt. Voorbij het dorp Perasculla moeten we een beekje oversteken via een aantal stenen. De fietsende pelgrims hebben daar meer moeite mee dan wij (foto). Het landschap toont een lappendeken van weilanden en akkers, meestal met muurtjes als afscheiding tussen de percelen (foto) met hier en daar een groepje bomen en gehuchten met slechts enkele huizen. Doordat de grond door erfenissen steeds opnieuw verdeeld werd, zijn de perceeltjes vaak uiterst klein (foto).
In het gehucht Brea bereiken we een letterlijk en figuurlijk een hoopgevende mijlpaal, de afstand naar Santiago is nog maar 100 km. Door veel geknoei met deze steen is de “100” niet meer te lezen (foto). Het certificaat van pelgrim krijg je al als je de laatste 100 km hebt gelopen. In Morgade (foto) vindt Ted het welletjes voor vandaag en haakt af.
We lopen hier dikwijls door een holle ‘corredoira’ (oude verbindingsweg tussen dorpen) die ook als bedding van een waterloopje gebruikt wordt. Door stapstenen is het dan toch mogelijk er te lopen (foto). In Ferreiros is een refugio en een restaurant. Hier gunnen we ons een laatste rust. Ik koude melk, Kees een kas, beiden een ijsje.
Met mooi weer lopen we verder, de weg is goed met soms aardige vergezichten (foto). Langs het stuwmeer van Belesar en over een lange brug (foto) bereiken we om 19.15 het nieuwe Portomarín. Toen in 1962 de stuwdam in de Minho/Minõ voltooid was en het water in de rivier de Belesar werd afgedamd, verdween Portomarín in de golven. Toch is Portomarín (gedeeltelijk) behouden gebleven. Steen voor steen zijn de belangrijkste gebouwen afgebroken en weer precies zo opgebouwd op een andere plek. Merkwaardig is op deze plek de oorspronkelijke trap naar het stadje (foto). Met wat moeite vinden we een kamertje met bad voor € 35. Na een goed pelgrimsmenu sluiten we om 22.00 vermoeid de ogen.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley